Eva biesheuvel
biografie: Maarten Biesheuvel
Hij studeerde rechten in Leiden, was steward op een schip en bibliothecaris. Emmy van Overeem was een pseudoniem. Evenals God en D. Blijn. Tot zijn eenentwintigste leefde Biesheuvel in 'een roes' van godsdienst. Toen hij Eva Gütlich leerde kennen viel die 'roes' weg. Zij kwam uit een niet-gelovig gezin en hij ontdekte dat zij niet slechter was dan christenen die hij kende. Het nadenken hierover bracht hem in een psychische crisis (met name rond ). Van februari tot juni zit hij in de psychiatrische inrichting Endegeest in Oegstgeest. Toen hij deze crisis te boven was, had hij het idee van het bestaan van een hemel en een hel afgezworen.
Maarten Biesheuvel debuteerde met de verhalenbundel 'In de bovenkooi' () waar hij de Alice van Nahuys-prijs voor kreeg. In ontving hij de F. Bordewijk-prijs voor 'Een reis door mijn kamer' en in de Erepenning van de stad Leiden.
In schreef hij het boekenweekgeschenk.
Werk:
In de bovenkooi () Slechte mensen () Het nut van de wereld () De weg naar het licht () De verpletterende werkelijkheid () De merel en andere verhalen () De bruid () Duizend vlinders () Hoe de dieren in de hemel kwamen, voorafgegaan door Die aardige beer () 'Reis door mijn kamer' () De steen der wijzen () Reis door mijn kamer () De klacht
J.M.A. Biesheuvel
door Anton Korteweg
met een aanvulling door Rudi van der Paardt
1. Biografie
Jacobus Martinus Arend (Maarten) Biesheuvel werd op 23 mei te Schiedam geboren als zoon van een archivaris, die werkzaam was bij de werf Wilton Feijenoord; zijn moeder had geen betrekking. Het gezin Biesheuvel was gereformeerd en telde vijf kinderen: drie jongens en twee meisjes, van wie Maarten de één na jongste was. In zijn woonplaats bezocht Maarten twee verschillende lagere scholen. In werd hij leerling van het Groen van Prinstererlyceum in Vlaardingen; hij koos voor de gymnasiale afdeling. Tijdens de schoolvakanties maakte hij twee maal reizen als ketelbink. In werd hij wegens ‘eigenzinnig gedrag’ van school verwijderd. Nadat hij voor het staatsexamen was gezakt, ging hij naar het Stedelijk Gymnasium te Schiedam, waar hij zijn gymnasium-alfa-opleiding () afrondde. Op die school leerde hij Eva Gütlich kennen, die zijn vriendin werd en met wie hij in is getrouwd.
Biesheuvel vervulde na zijn examen zijn militaire dienstplicht ( - eind ) en begon daarna in zijn rechtenstudie te Leiden, met als bijvakken Russische taal en Russisch recht. Met de hoogleraren Huib Drion en Karel van het Reve kreeg hij een speciale band. Bij de colleges van
J.M.A. Biesheuvel (Schiedam, Leiden, ) debuteerde in met de verhalenbundel In de bovenkooi. Daarna volgden talloze bundels, altijd bestaande uit korte verhalen en novellen, waaronder De weg naar het licht, De angstkunstenaar, De verpletterende werkelijkheid, Reis door mijn kamer en kleinere uitgaven als Motje tegen gloeiend lampepeertje en Oude geschiedenis van Pa. In verscheen zijn Verzameld werk, bestaande uit al het gebundelde werk.
Biesheuvels verhalen zijn veelal autobiografisch van inslag. Hij schreef zowel over zijn ervaringen als matroos op koopvaardijschepen, over zijn depressies en zijn verblijf in wat hij unverfroren het gekkenhuis noemt, over zijn vrouw Eva, over zijn huis en werkkamer, over zijn jeugd. Daarnaast schreef hij verhalen waarin fantasie de vrije loop krijgt.
‘Veel van wat Maarten Biesheuvel schrijft is waar gebeurd. Maar sommige dingen die hij schrijft zijn gelogen. Mijn moeilijkheid is dat ik nooit helemaal zeker weet of wat hij schrijft nu waar gebeurd is of niet.’
– Karel van het Reve
Op 15 december werd aan Biesheuvel de P.C. Hooftprijs voor zijn verhalend proza toegekend. ‘Biesheuvels associatieve verteltechniek geeft zijn proza een weldadig effect en irrationaliteit en onlogica, waardoor het fantastisch element te me
Biesheuvel, Maarten
Jacobus Martinus Arend Biesheuvel, Nederlands prozaschrijver (Schiedam ). Neef van de protestants-christelijke schrijfster Jacoba Vreugdenhil. Ging in in Leiden rechten studeren en kwam daar in contact met Karel van het Reve (aan wie hij de bundel verhalen Het nut van de wereld in opdroeg) en Maarten 't Hart. Hij wisselde zijn studie aan het gymnasium en de Leidse rechtenfaculteit af met perioden waarin hij werkzaam was als matroos op koopvaardijschepen. Biesheuvel werd enige tijd verpleegd in de psychiatrische inrichting Endegeest in Oegstgeest. Werkte korte tijd als hoofd van de leeszaal op de bibliotheek van het Vredespaleis en hield zich vanaf parttime bezig met patiëntenrecht aan het Academisch Ziekenhuis van Leiden.
Biesheuvel debuteerde met het verhaal ‘Het Lieveheersbeest’ in Hollands Maandblad en in boekvorm met de verhalenbundel In de bovenkooi (). Daarin verwerkte hij de ervaringen die hij opdeed toen hij tijdelijk als matroos op koopvaardijschepen voer. Autobiografische gegevens spelen vrijwel steeds een rol in het werk van Biesheuvel. Die gegevens vervullen een rol in een als chaotisch ervaren wereld waarin de personages steeds op zoek zijn naar geborgenheid en orde. Het mislukken van die zoektocht leidt tot angst en so
BESTA IK EIGENLIJK WEL
In maakte Biesheuvel-fan Erik de Bruin kennis met zijn literaire jeugdheld Maarten Biesheuvel. ‘Wordt het geen tijd voor een biografie?’ vroeg hij argeloos. ‘Alles wat mensen van me moeten weten staat al in mijn verhalen,’ was Biesheuvels antwoord. ‘Bovendien ben ik nog niet dood.’
Natuurlijk moest die biografie er wél komen, vond schrijversvrouw Eva. Zij (‘Mijn verpleegster, moeder, vrouw, secretaresse en minnares’) gaf in het volste vertrouwen Erik de Bruin toegang tot het immense Biesheuvel-archief. Vijf jaar na het overlijden van Maarten en zeven jaar na dat van Eva Biesheuvel verschijnt de even levendige als doorwrochte biografie waarin de lezer een unieke blik wordt gegund op het leven van de koning van het korte verhaal.
Nadat Biesheuvel in ongeveer een half jaar was opgenomen in een psychiatrische inrichting, verraste hij in vriend en vijand met zijn onovertroffen In de bovenkooi. Door de jaren heen groeide hij – ook vanwege zijn onnavolgbare talent als literair performer – uit tot ‘een held van onze tijd’.
Hoe keek Biesheuvel naar zichzelf? Naar de wereld? Naar zijn medemens? Wat zag hij als zijn ‘taak’ als schrijver?