Oudste egodocument
Egoducumenten en (literatuur)geschiedenis
Een inleiding
Rudolf Dekker
Ongeveer dertig jaar geleden verrijkte de historicus Jacques Presser de Nederlandse taal met een nieuw woord: egodocument. Hij definieerde egodocumenten als ‘die historische bronnen, waarin de gebruiker zich gesteld ziet tegenover een “ik” of een enkele keer (Caesar, Henry Adams) een “hij” als schrijvend en beschrijvend subject voortdurend in de tekst aanwezig’.Ga naar eind1 Later formuleerde hij het beknopter als ‘die documenten, waarin een ego zich opzettelijk of onopzettelijk onthult - of verbergt’Ga naar eind2 Presser bedoelde het woord als een verzamelterm om autobiografieën, memoires, dagboeken, persoonlijke brieven en dergelijke teksten mee aan te duiden, kortom, alle teksten waarin de auteur schrijft over eigen handelen en gevoelens. Het woord ‘egodocument’ is rekbaar, en de vraag is alleen hoé rekbaar.
Pressers neologisme was nuttig, en het is inmiddels algemeen geaccepteerd, wat bezegeld is door opname in de nieuwste editie van de Van Dale, met een overigens niet zo gelukkige omschrijving (‘documenten over persoonlijke gebeurtenissen en levenservaringen’). Het woord egodocument lijkt ook in het Engels
(Auto)biografie en Egodocumenten
De projectgroep (Auto)biografie is een interdisciplinair samenwerkingsverband van onderzoekers die zich bezighouden met het bestuderen van (auto)biografisch schrijven van middeleeuwen tot heden. De werkgroep komt vier keer per jaar bijeen. De projectgroep kwam tot stand op initiatief van Rudolf Dekker en Solange Leibovici. De groep bestaat uit circa 50 deelnemers. Sprekers tijdens de laatste bijeenkomsten waren onder anderen Steven Schouten over de autobiografie van Ernst Toller (), Willemijn Koning over de brieven van de familie Boissevain (19e eeuw), Gerrit Verhoeven over reisverslagen uit , en Hanneke Ronnes over dagboeken en architectuurgeschiedenis.
Verder is de groep betrokken bij nieuwe uitgaven in de reeks Egodocumenten van uitgeverij Verloren. In verscheen de autobiografie van W.B. Donker Curtius, verzorgd door Maarten van Boven, het dagboek van Frederike van Uildriks () verzorgd door Mineke Bosch, en de autobiografie van Adriaan van der Willigen () verzorgd door Jan Sanders en Lia van der Heijden. De groep heeft samenwerkingsverbanden met onder meer de Universität Basel (Historisches Seminar, K. von Greyerz), de Freie Universität Berlin (Fr.-Meinecke Institut, C. Ulbrich) en het Centre for Narrative & Auto/Biographical Studies v
Collectie Nederlands Dagboekarchief, -
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 11 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 12 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 13 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 14 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 15 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 16 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 17 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 18 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 19 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 20 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 21 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 22 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.O. (). - stuks. Doos 23 van
N.B. Zie ook
Dagboeken en andere egodocumenten van S.
Egodocumenten tot
Egodocumenten van Noord-Nederlanders van de zestiende tot begin negentiende eeuw.
Samengesteld door R. Lindeman, Y. Scherf en R.M. Dekker
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG
Lindeman, R.
====
isbn
2e druk
© R.M. Dekker, Rotterdam
Erasmus Universiteit Rotterdam
Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen
Postbus
DR Rotterdam
Niet kopiëren zonder toestemming van de auteurs/samenstellers
Inhoud
Voorwoord
Inleiding
De samenstelling van de lijst
Toelichting bij de beschrijvingen
Voorwoord
Deze lijst is het voorlopige resultaat van een inventarisatie van Nederlandse egodocumenten uit de vroeg-moderne periode. Hoeveel tijd zo'n inventarisatie zou kosten was moeilijk in te schatten, wat deze zou opleveren was nog minder voorspelbaar. Er werd drie jaar uitgetrokken voor een rondreis langs alle Nederlandse archieven en bibliotheken. In deze beperkte tijd werden vele duizenden manuscripten bekeken, waaruit uiteindelijk ongeveer teksten geselecteerd werden. Dit aantal is zo groot dat correctie van de beschrijvingen en een uitvoerige analyse van de teksten nog vele jaren zouden vergen. Aangezien in de afgelopen jaren velen reeds een nuttig gebruik hebben gemaakt van de voorlopige lijst, leek het ons wense
Wat zijn egodocumenten?
Rudolf Dekker
Op de vraag ‘wat zijn egodocumenten’ is tegenwoordig een kort antwoord mogelijk. In werd het woord namelijk opgenomen in het woordenboek van Van Dale. De omschrijving luidt: ‘documenten over persoonlijke gebeurtenissen en levenservaringen’. Het is niet zo'n gelukkige omschrijving, omdat ze eigenlijk te ruim is. Ruimer in elk geval dan de bedoeling was van degeen die het woord dertig jaar geleden bedacht heeft, Jacques Presser. Hij definieerde egodocumenten als ‘die historische bronnen, waarin de gebruiker zich gesteld ziet tegenover een “ik” of een enkele keer (Caesar, Henry Adams) een “hij” als schrijvend en beschrijvend subject voortdurend in de tekst aanwezig’. Later formuleerde hij het beknopter als ‘die documenten, waarin een ego zich opzettelijk of onopzettelijk onthult - of verbergt’ Presser bedoelde het woord als een verzamelterm om autobiografieën, memoires, dagboeken, persoonlijke brieven en dergelijke teksten mee aan te duiden, kortom, alle teksten waarin de auteur schrijft over eigen handelen en gevoelens. Ook in deze definitie is het woord ‘egodocument’ rekbaar, de vraag is alleen hoé rekbaar.
Wie het woord nog