Remco ekkers biografie
Remco Ekkers stopt met recenseren voor deze krant. Dit is zijn laatste bijdrage.Waarschijnlijk is Ekkers een van de eerste slachtoffers van de inkrimpingen op de cultuurredacties (zie dit berichteerder deze week).
Ik vroeg Ekkers waarom hij gestopt is.
Dagbladen hebben het moeilijk.
De hoofdredactie van de LC liet mij weten dat het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant binnen de NDC Mediagroep steeds meer zoekt naar samenwerking. Dat heeft er onder meer toe geleid dat de poëzierubriek van Henk Blanken van DVHN ook in de LC wordt opgenomen.
Zeventien jaar lang heb ik voor de LC mogen schrijven. Ik was trots dat Anne Wadman een van mijn voorgangers was.
Waarschijnlijk gaan er nog meer freelancers sneuvelen.
Gelukkig sprong Awater in het gat, want ze vroegen mij om een bespreking van Koplands jongste. Het voordeel is dat ik daar twee maal zo veel ruimte krijg.
Remco Ekkers
door Casper Markesteijn
Foto: Chris van Houts
Remco Ekkers is op 1 juli in Bergen (n-h) geboren. Na de hbs en de kweekschool studeerde hij Nederlands in Groningen. Hij is docent letterkunde en drama aan de lerarenopleiding van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Daarnaast is hij voor De Gids en Poëziekrant poëziecriticus. Remco Ekkers is gehuwd en heeft drie zoons. Hij woont in Zuidhorn. Voor Haringen in sneeuw ontving hij in een Zilveren Griffel.
Werk
Zowel zijn poëzie voor kinderen als voor volwassenen kenmerkt zich door het ontbreken van grote woorden en heftige emoties. De ontroering van de dichter is tussen de regels door te lezen. Het thema van de zichtbare afwezigheid of onzichtbare aanwezigheid is terug te vinden in zijn bundels voor de oudere en jongere lezer.
De meeste gedichten van Remco Ekkers gaan om een enkele gedachte of een nauwkeurige observatie die in een paar regels gevangen wordt. De onderwerpen in zijn poëzie zijn daardoor meestal concreet en liggen binnen de belangstellingssfeer van veel kinderen. Ekkers is altijd een plattelandsmens gebleven. Wellicht is dat de reden waarom dieren voor hem een geliefd onderwerp zijn om met een scherp oog naar te kijken. Veelal belicht hij de werkelijkh
biografie: remco ekkers
Remco Ekkers [Bergen Zuidhorn ]
dichter, poëziecriticus, prozaïst, essayist en poëziedocent
Remco groeide op in Den Helder. Hij studeerde Nederlands in Groningen. In debuteerde hij met de bundel Buurman. In werd zijn jeugdpoëziebundel Haringen in sneeuw onderscheiden met De Zilveren Griffel. In verscheen Een faun bij de grens en in De vrouw van zwaarden. In gevolgd door zijn roman De Feeëntrein en in De bronnen van de Donau. Er kwamen meer dan tien bundels uit, waaronder Pinksterbloemen in september naar aanleiding van zijn Spitsbergenreis en Arctische gedichten: Voorbij de grens, waarvoor in de Hofvijverpoëzieprijs werd toegekend.
In zijn woonplaats Zuidhorn is Remco Ekkers 4 juni aan een hartaanval overleden. Afgelopen april verscheen van hem nog de bundel 'Hop over de sofa'.
Remco Ekkers is 79 jaar geworden.
Inzendingen van deze schrijver
52 resultaten.Het blauwe wad
gedicht
Wie hier verdwaalt zoekt tevergeefs een steunpunt. Het water lokt tot verdrinken. Dagen nu al dwaal ik langs het water. Waar zal ik belanden? Ik zie geen overkant. Als het water wegtrekt zie ik sporen van leven: wier, mosselschelpen, gruis.
Remco Ekkers12 maart Lees meer >
De dood van R Andreus
Andreus
Ik heb je lief. Men kan het niet, nooit helpen.
Jij bent de aarde en wat daarbij is.
Ik leef niet meer. Ik leef van je gemis.
Ik ben een wond. Ik ben niet meer te stelpen.
Jij bent hier niet, ik ben hier niet, waar leef ik,
waar leef jij? Wij weten niet wat er gebeurt.
Wij hebben ons beste leven verbeurd.
Alles is geweest. En wat nu, wat geef ik?
Ik schrijf mijn woorden met lichaam en handen,
spreek met een stem die aan mij kapotgaat.
Ik ben die liefde en ik ben die haat,
en jij bent die ik ben. Liefste, wij branden
verschrikkelijk in onze arme staat.
Er is haast niets meer dat ons leven laat.
Hans Andreus, Sonnetten van de kleine waanzin, nr.
Liefde is een vorm van waanzin. Ook al omdat het nooit lukt, of net niet lukt, of op den duur niet meer. Wat zou je de ander willen geven? Je begrijpt jezelf niet eens, laat staan de ander. Maar ik heb je lief. Liefde komt als een onverbiddelijk wonder. Je bent alles voor mij. Ik ben ziek van liefde, lichamelijk of geestelijk. Ik leef bijna niet meer. Of: ik leef niet meer, omdat ik voortdurend aan je denk. Waar is mijn eigen leven nog? schreef: jou willen is je missen / het was missen op het eerste gezicht. Mijn leven is enkel nog: jou missen. Ik ben hier eigenlijk ook niet: ik ben nergens meer
Essay: Wim Hazeu – Lucebert. Biografie
Lucebert voor altijd
(Naar aanleiding van de biografie van Lucebert door Wim Hazeu)
De jonge Bert Swaanswijk, 17, 18, las Nietzsche en Schopenhauer. Hij liet zich in jeugdig enthousiasme en onnozelheid meeslepen in de Groot-Germaanse gedachte, een nieuw Europa voor de Germanen. Het is goed te bedenken dat velen, die heel wat volwassener waren, in Nederland zich konden vinden in dat soort idealisme. Afkeer van de joden was niet zeldzaam. Bert werkte in Apollensdorf, maar wat hij vooral deed was lezen: Goethe, Hölderlin en ook veel Nederlandse dichters, van Vondel tot Van Ostaijen. Hij had geen idee van wat er in Duitsland werkelijk speelde. Hij was vooral bezig met zijn eigen bijzondere opdracht: de schoonheid dienen, een groot dichter worden.
Terug in Nederland verstopte hij zich voor de Duitsers. De liefde en bewondering voor het Nazisme was bekoeld. Hij zat op zijn onderduikadres al weer vooral te lezen. Vroeger liet hij zich meeslepen door communisme en theosofie; nu was hij overtuigd van de reïncarnatieleer. In zijn Duitse tijd had hij het over het Rode Gevaar. Later sprak hij lovend over hoe de Russen de Duitsers hadden verslagen. Wonderlijk was ook dat de opstandige jongen, die het gezag uitdaagde met zijn lange haren – hi
Andreus
Andreus
Ik heb je lief. Men kan het niet, nooit helpen.
Jij bent de aarde en wat daarbij is.
Ik leef niet meer. Ik leef van je gemis.
Ik ben een wond. Ik ben niet meer te stelpen.
Jij bent hier niet, ik ben hier niet, waar leef ik,
waar leef jij? Wij weten niet wat er gebeurt.
Wij hebben ons beste leven verbeurd.
Alles is geweest. En wat nu, wat geef ik?
Ik schrijf mijn woorden met lichaam en handen,
spreek met een stem die aan mij kapotgaat.
Ik ben die liefde en ik ben die haat,
en jij bent die ik ben. Liefste, wij branden
verschrikkelijk in onze arme staat.
Er is haast niets meer dat ons leven laat.
Hans Andreus, Sonnetten van de kleine waanzin, nr.
Liefde is een vorm van waanzin. Ook al omdat het nooit lukt, of net niet lukt, of op den duur niet meer. Wat zou je de ander willen geven? Je begrijpt jezelf niet eens, laat staan de ander. Maar ik heb je lief. Liefde komt als een onverbiddelijk wonder. Je bent alles voor mij. Ik ben ziek van liefde, lichamelijk of geestelijk. Ik leef bijna niet meer. Of: ik leef niet meer, omdat ik voortdurend aan je denk. Waar is mijn eigen leven nog? schreef: jou willen is je missen / het was missen op het eerste gezicht. Mijn leven is enkel nog: jou missen. Ik ben hier eigenlijk ook niet: ik ben nergens meer
Essay: Wim Hazeu – Lucebert. Biografie
Lucebert voor altijd
(Naar aanleiding van de biografie van Lucebert door Wim Hazeu)
De jonge Bert Swaanswijk, 17, 18, las Nietzsche en Schopenhauer. Hij liet zich in jeugdig enthousiasme en onnozelheid meeslepen in de Groot-Germaanse gedachte, een nieuw Europa voor de Germanen. Het is goed te bedenken dat velen, die heel wat volwassener waren, in Nederland zich konden vinden in dat soort idealisme. Afkeer van de joden was niet zeldzaam. Bert werkte in Apollensdorf, maar wat hij vooral deed was lezen: Goethe, Hölderlin en ook veel Nederlandse dichters, van Vondel tot Van Ostaijen. Hij had geen idee van wat er in Duitsland werkelijk speelde. Hij was vooral bezig met zijn eigen bijzondere opdracht: de schoonheid dienen, een groot dichter worden.
Terug in Nederland verstopte hij zich voor de Duitsers. De liefde en bewondering voor het Nazisme was bekoeld. Hij zat op zijn onderduikadres al weer vooral te lezen. Vroeger liet hij zich meeslepen door communisme en theosofie; nu was hij overtuigd van de reïncarnatieleer. In zijn Duitse tijd had hij het over het Rode Gevaar. Later sprak hij lovend over hoe de Russen de Duitsers hadden verslagen. Wonderlijk was ook dat de opstandige jongen, die het gezag uitdaagde met zijn lange haren – hi