Biografen
Blijf bij je eigen taal
Tien tips voor beginnende biografen
Rob van Essen en Monica Soeting
Er bestaan drie regels voor het schrijven van een biografie, schreef William Somerset Maugham. Hij voegde er aan toe: ‘Gelukkig weet niemand welke regels dat zijn.’ Toch heeft iedere beginnende biograaf behoefte aan advies over hoe je te werk gaat, en vooral: hoe je niet te werk gaat. Een gesprek met drie ervaringsdeskundigen over afstand, inlevingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel.
We ontmoeten elkaar bij het avondeten, drie biografen en twee interviewers, want gedurende de werkdag hebben de biografen daarvoor geen tijd. En aan onderzoek en schrijven komen ze meestal pas 's avonds toe, na het eten. Dus ontmoeten we elkaar tussen zes en acht, en combineren we nut en noodzaak.
De drie biografen hebben uitgesproken meningen. Dat helpt en dat mag, want ze hebben allemaal hun sporen op het gebied van de biografie verdiend. Joke Linders was de eerste die een biografie van een kinderboekenauteur schreef. Ze schreef een boek over An Rutgers van der Loeff en promoveerde op leven en werk van Annie M.G. Schmidt. Koen Hilberdink levert binnenkort bij uitgeverij Van Oorschot het manuscript van zijn biografie van Hans Lodeizen in, zijn tweede schrijversbiografie.
‘Historici zijn slechte biografen’
Daar zit je dan met je goede gedrag. Net als ik waren de meeste deelnemers aan de masterclass historici. Wat deden we verkeerd? Hamilton betoogde dat historici systematisch het belang van het individu in de geschiedenis onderschatten of zelfs negeren. Ze zoeken naar structuren, patronen, naar de grote historische bewegingen. Ze beseffen niet dat de handelingen van één persoon soms de loop van de geschiedenis kunnen veranderen en dat het daarom van belang is die ene persoon door en door te begrijpen. Bovendien zijn ze te lui voor het historische detectivewerk dat een goede biograaf kenmerkt, aldus Hamilton.
Vervolgens gaf hij voorbeelden uit zijn eigen biografieën over Roosevelt, Kennedy en Montgomery. Ik moest het toegeven, de man weet wel wat hij doet. Het zijn meeslepende passages, gebaseerd op uitgebreid onderzoek in dagboeken, brieven en openhartige interviews met ingewijden. Als lezer heb je het gevoel dat je persoonlijk bij die machtige mannen in de studeerkamer zit terwijl ze delibereren over beslissingen die de loop van een oorlog - en daarmee inderdaad van de geschiedenis - zullen veranderen.
Maar hoezo zou een historicus dat niet kunnen? Natuurlijk bestaan er verschillende stromingen binnen de geschiedschrijving, maar het is een
Spreekuur voor biografen
24 mei
Ben je op dit moment bezig met het schrijven van een biografie over een persoon die van groot belang is geweest voor de Nederlandse letterkunde? En denk je erover om subsidie aan te vragen via de regeling Schrijverslevens, biografieregeling? Dan ben je van harte welkom op ons spreekuur, waar je live of online al je vragen kan stellen. Het spreekuur vindt plaats op 9 augustus.
Het Nederlands Letterenfonds wil de verschijning van goed geschreven biografieën over schrijvers en letterkundigen bevorderen. Via de Schrijverslevens, biografieregeling kun je als schrijver subsidie aanvragen voor het schrijven van een biografie die bij een reguliere, literaire uitgeverij verschijnt. Onder andere In wat voor land leef ik eigenlijk? van Karin Amatmoekrim (over Anil Ramdas), Alles gaat op vroeger terug door Annet Mooij (over Ischa Meijer) en Men moet door Arjen Fortuin (over Gerrit Kouwenaar) kwamen tot stand via de biografieregeling van het fonds.
Voor wie is de regeling?
Je komt in aanmerking voor deze regeling wanneer je een schrijver of biograaf bent die bij het indienen van de aanvraag minstens één (tijdschrift)publicatie heeeft geschreven in het Nederlands of Fries over een letterkundig of cultuurhistorisch onderwerp. Aanv
Voer voor biografen
Natuurlijk was kort daarna mijn kans om de man in het gezicht te kunnen zien, voorgoed verkeken. De hakkelende mededeling van mijn kant dat ik toevallig in de buurt was, werd beantwoord met een hatelijk tuut-tuut-tuut. Toen ik enigszins lamgeslagen weer zijn straat in kwam lopen, zonder dat ik nu wist welke vervolgstappen ik moest nemen, zag ik dat de auto voor het huis weg was en het raam gesloten. Meteen al flitste het door mijn hoofd: een journalist had dit heel anders aangepakt. Had aangebeld en de man overdonderd, of was met een smoes binnengekomen.
HET VERSCHIL tussen een biograaf en een journalist is een van de onderwerpen die Jan Fontijn, biograaf van schrijver/ psychiater Frederik van Eeden, aansnijdt in zijn essaybundel Broeders in bedrog. Het prettige van deze stukken, die eerder verspreid verschenen in onder meer Biografie Bulletin en De Revisor, is dat ze, met alle belezenheid en doordachtheid die eruit spreekt, zo niet-academisch zijn. Aan een soortgelijke situatie als hierboven beschreven, zij het wÇl leidend tot concrete resultaten, refereert Fontijn aldus: ‘Na een dag in een provincieplaatsje waar de biograaf familieleden of bekenden van de gebiografeerde bezocht heeft om hen documenten af te troggelen, waarbij hij zijn uiterste b
Biografen in fictie
Chroniqueur van het toeval
Frans Meulenberg
Romans zijn een bron van kennis. Hoe? Door te wijzen op subtiliteiten van zaken die onze aandacht verdienen, scherpt fictie ons vermogen om nuances te onderscheiden, een eigenschap die essentieel is voor biografen. Maar hoe worden biografen zelf verbeeld in romans? Welke problemen komen ze daar tegen? Hoe gaan ze om met morele dilemma's als ‘respect’ voor de gebiografeerde? Deze en andere vragen komen aan de orde in de serie ‘Biografen in fictie’ door Frans Meulenberg. In deze tweede aflevering gaat hij in op de roman De gesloten kamer, het slotdeel van Paul Austers De New York-trilogie, waarin deze de biograaf met een detective vergelijkt. Auster geeft geen antwoorden, maar stelt vragen. Lastige vragen.
De anonieme verteller kent zijn vriend Fanshawe al sinds ze in luiers rondkropen. Als kinderen zijn ze bloedbroeders, op latere leeftijd verliezen ze elkaar uit het oog. De verteller wordt criticus, Fanshawe een verwoed schrijver die echter niet publiceert. Dan verdwijnt Fanshawe, men vermoedt dat hij dood is. De weduwe vraagt de verteller de nagelaten geschriften van Fanshawe te beheren. De verteller heeft het aanvankelijk moeilijk met die opdracht: ‘Hoe kon van